IBM en Nvidia zetten samen supercomputercentra op

IBM en Nvidia kondigen aan twee supercomputercentra op te zetten voor wetenschappelijk onderzoek samen met het Amerikaanse ministerie van energie. De bedrijven gaven gisteren toelichting op hun plannen tijdens de International Supercomputing Conference in Leipzig.

De bedrijven bouwen daartoe twee nieuwe supercomputers, genaamd Summit en Sierra. De eerste komt in het Oak Ridge National Laboratory in Tennessee en de tweede in het Lawrence Livermore National Laboratory in Californië. Ze worden afgeleverd in 2017 en komen in 2018 in bedrijf. De nieuwe krachtpatsers krijgen een rol bij innovatieve projecten en wetenschappelijke experimenten in een groot aantal discipines, waaronder klimaatonderzoek, astronomie en gezondheidswetenschappen.

Beide supers maken gebruik van de POWER-processors van IBM in combinatie met de Tesla GPU accelerator en de NVLink high-speed interconnect van Nvidia. De architectuur is zo opgezet dat de data zo min mogelijk heen en weer hoeven worden geschoven voor verwerking. Dat levert niet alleen een snelheidswinst op maar zorgt ook voor een lager energieverbruik.

Mijlpaal aan de horizon

Het ontwerp van de supers volgt het concept van de OpenPOWER Foundation, een project waarbij leden van de Foundation samen werken aan een optimaal ontwerp. De VS zet duidelijk in op een versnelling in de race naar de mijlpaal van een exaFLOPS, ofwel een miljard miljard berekeningen per seconde. De snelste computer tot nog toe haalt met 33.862 petaFLOPS, net 3 procent van die mijlpaal. De nieuwe machines moeten uiteindelijk 300 PetaFLOPS aankunnen.

Het Amerikaanse ministerie had eind vorig jaar al aangekondigd 325 miljoen dollar te willen steken in dit project, dat de vertegenwoordiging van Amerikaanse supers in de ranglijst met snelste supers weer een flinke oppepper moet geven. Ook in Europa zitten organisaties als Atos, Bull en het Franse Commissariaat voor Alternatieve en Atoom Energie (CEA) niet stil.

Voordat de nieuwe Amerikaanse supers in bedrijf komen krijgen ontwikkelaars al wel de beschikking over prototypes met dezelfde architectuur zodat zij vast kunnen beginnen met het schrijven van software.